Ingrediënten basisbeslag:
- 500 gram bloem
- 500 ml melk
- 25 gram verse gist
- 10 gram zout
- 1 theelepel kaneel
soezenbeslag:
- 100 ml water
- 50 gram boter
- 75 gram bloem
- 100 gram ei.
vulling:
- 125 gram rozijnen
- 60 gram krenten
- rasp 1/2 citroen
- 1 appel (Jonagold)
Verwarm de melk in een steelpannetje tot lauwwarm (ca. 36℃). Verbrokkel de gist in een kom, voeg hier een beetje lauwe melk bij en los de gist hierin op. Doe alle droge ingrediënten van het basisbeslag in een kom en giet al roerend beetje bij beetje de melk en het gistmengsel erbij. Blijf roeren (of kloppen) tot een glad beslag ontstaat. Laat onder een vochtige doek rijzen tot het in volume verdubbeld is.
Maak in de tussentijd de vulling. Wel de krenten en rozijnen liefst een dag tevoren ongeveer 20 minuten in warm water (30℃) giet af en laat ze drogen op een theedoek. Met deze zogenaamde winddroge rozijnen voorkom je dat ze water "stelen" van het deeg. Schil de appel en snij deze in kleine blokjes, voeg eventueel een klein beetje citroensap toe om verkleuren tegen te gaan. Rasp de schil van de citroen en meng dit met de appel, rozijnen en krenten.
Maak het soezenbeslag door het water en de boter aan de kook te brengen. Neem de pan van het vuur en voeg onmiddellijk de bloem toe. Roer goed door en zet de pan weer op het vuur. Gaar het beslag al roerend tot een lichte vetfilm op de bodem van de pan achterblijft. Neem de pan weer van het vuur en doe het beslag in een kom. Voeg al roerend één voor één de eieren toe en zorg dat het ei eerst volledig is opgenomen alvorens je de tweede toevoegt.
Roer het afgekoelde soezenbeslag door het gerezen basisbeslag toe. Roer een eetlepel bloem door de vulling en voeg daarna ook de vulling toe. Dek het deeg af met een vochtige doek en laat opnieuw rijzen tot het volume verdubbeld is.
Verhit in een frituurpan de zonnebloemolie tot 180 °C. Schep met een ijstang bolletjes uit het gerezen beslag en laat deze in de hete zonnebloemolie glijden. Frituur 4-5 oliebollen tegelijk in ca. 5-7 min. goudbruin en gaar. Keer de oliebollen halverwege de baktijd, als ze dat niet vanzelf doen. Neem de bollen met een schuimspaan uit de olie en laat ze uitlekken op keukenpapier.
Oorspronkelijk recept:
Onderstaand recept is ongeveer goed voor 25 oliebollen (afhankelijk van het formaat) en de vulling kun je uiteraard naar wens aanpassen.
- 1 ei
- 500 gram bloem
- 500 ml melk
- 1 theelepel zout
- 1 theelepel suiker
- 1 theelepel kaneel
- zakje gedroogde gist (7 gram) of verse gist (21 gram)
- zonnebloemolie om in te bakken
- 1 appel (Jonagold)
- 100 gram rozijnen
- 50 gram krenten
- 1/2 citroen
Laat het ei en de melk op kamertemperatuur komen. Houd 1 eetlepel van de bloem apart voor de vulling. Doe de rest van de bloem in een beslagkom samen met de gist, suiker, zout, kaneel en het ei. Schenk al roerend met een houten lepel (mixer kan ook) beetje bij beetje de melk erbij en blijf roeren (of kloppen) tot een glad beslag ontstaat.
Schil de appel en snij deze in kleine blokjes. Rasp de schil van de citroen en pers deze uit. Meng de appel, rozijnen, krenten met het citroen sap + rasp door elkaar samen met 1 eetlepel bloem en voeg dit toe aan het beslag.
Dek de kom af met vershoudfolie en laat het oliebollenbeslag op een warme, tochtvrije plaats 1 uur rijzen, tot het volume verdubbeld is. Zelf doe ik dit in de oven door deze op 40 °C voor te verwarmen. Op het moment dat het beslag erin gaat zet ik de oven uit.
Verhit in een frituurpan de zonnebloemolie tot 180 °C. Met een korstje brood kun je testen of het warm genoeg is en niet te heet. Schep bolletjes uit het gerezen beslag en laat deze in de hete zonnebloemolie glijden. Frituur 4-5 oliebollen tegelijk in ca. 5-7 min. goudbruin en gaar. Keer de oliebollen halverwege de baktijd, als ze dat niet vanzelf doen. Neem de bollen met een schuimspaan uit de olie en laat ze uitlekken op keukenpapier.
Update 31-12-13:
In plaats van gedroogde gist kun je ook verse gist gebruiken. Dan heb je geen last van een beetje gistige nasmaak. Verse gist moet je eerst oplossen in lauwe melk (pas op dat je deze niet te warm maakt, dan rijst je beslag niet meer goed) en verder is de bereiding van het beslag hetzelfde. De meningen over de verhouding gedroogde gist en verse gist zijn verdeeld. Ik heb 1:3 aangehouden zoals beschreven in “Bakboek – de klassiekers” van Eric van den Hende, maar 1:2,5 wordt ook vaak beschreven.