Bramenvlaai

Bramenvlaai

Ingrediënten deeg (voldoende voor 2 vlaaien van 28 cm):

  • 500 gram bloem
  • 30 gram verse gist (of 1 zakje gedroogde gist van 11 gram)
  • 100 gram roomboter
  • 3 eetlepels suiker
  • 1 theelepel zout
  • 1 ei
  • 200 ml melk

Ingrediënten vulling (voor 1 vlaai):

  • 600 gram bramen (of ander fruit)
  • 250 ml water of sap van het fruit
  • 80-100 gram suiker (afhankelijk van het fruit)
  • 35 gram maizena

Ingrediënten kruimellaag (indien gewenst in plaats van een raster):

  • 120 gram witte basterdsuiker
  • 135 gram roomboter
  • 250 gram bloem
  • 25 gram maizena
  • snufje zout

De vulling kun je het best de dag tevoren bereiden zodat deze goed gekoeld en opgesteven is. Breng het water of vruchtensap tegen de kook aan. Voeg de suiker toe en wacht tot deze is opgelost. Giet een beetje van het kookvocht bij de maizena en roer tot een egaal papje, voeg vervolgens bij het kookvocht en breng al roerend aan de kook tot het volledig is gebonden. Neem de gelei van het vuur en spatel de bramen erdoor. Laat de vruchtengelei volledig afkoelen in de koelkast.

Zorg ervoor dat de gist en het zout van elkaar gescheiden blijven. Maak een kuiltje in de bloem op het werkblad en leg daar de gist in. Voeg het ei en wat melk toe en maak met je vingers een papje waarin de gist oplost. Voeg geleidelijk meer bloem toe en doe de suiker erbij. Kneed de boter erdoor en zorg al knedend dat de resterende melk en bloem worden toegevoegd. Meng tot slot het zout erdoor en vorm het deeg tot een bal. Kneed vervolgens nog 5 minuten met de keukenmachine. Maak je het deeg volledig met de keukenmachine, los dan de gist op in lauwe melk. 
Bol het deeg op tot een bal en laat het 30 minuten rusten onder een theedoek.

Vet de vlaaivorm in met boter en bestuif deze licht met bloem. Rol de helft van het deeg uit tot 2 millimeter dikte, zorg ervoor dat je het in alle richtingen uitrolt. Vouw het deeg dubbel en leg het over de vlaaivorm, sla weer terug en laat het even 5 minuten rusten alvorens je de vorm verder bekleed (het in de hoeken duwt) dit omdat het deeg elastisch is en om krimpen tegen te gaan. Rol met de deegroller over de rand om het resterende deeg te verwijderen. Vul de vlaai met de vruchtengelei en rol het resterende deeg uit tot een langwerpige lap ter grootte van de vlaaivorm. Bewerk het deeg met een vlaairuitenroller en bekleed de bovenkant van de vlaai hiermee. Bestrijk het raster met ei en strooi eventueel wat parelsuiker erover. Geef de vlaai een narijs van 30 minuten. Bak de vlaai onderin een voorverwarmde oven op 200 ℃ (ik gebuikte de hetelucht stand met extra onderwarmte op 190 ℃) in 15-20 minuten goudbruin en gaar. Probeer de vlaai zodra mogelijk uit de vorm te halen en af te laten koelen op een rooster.

Optioneel: voor de kruimellaag meng de boter met de suiker en wrijf de bloem (gemengd met maizena) erdoor tot er kruimels ontstaan.