Ingredienten (11 stuks):
- 250 gram bloem
- 25 gram boter
- 12 gram verse gist
- 3 gram suiker
- 5 gram zout
- 140 gram melk
- loskgeklopt ei om af te strijken (resterend ei van vulling)
Vulling:
- 300 gram half om half gehakt
- 30 gram ei
- 30 gram paneermeel
- 60 gram soezenbeslag
- 2 gram zout
- 1 gram versgemalen peper
- wat nootmuskaat
- ketjap of worcestersaus naar smaak
Soezenbeslag:
- 100 gram melk
- 50 gram boter
- 50 gram bloem
- 100 gram ei (2 eieren)
- snufje zout
Maak het soezenbeslag, breng de melk met de boter aan de kook in een steelpan. Neem de pan van het vuur en voeg onmiddellijk de bloem en het zout toe. Meng goed. Zet de pan terug op het vuur en gaar de massa al roerende tot er een lichte vetfilm op de bodem van de pan achterblijft. Neem de pan weer van het vuur en schenk het beslag over in een kom. Klop de ergste hitte van het beslag af en voeg in delen het ei toe. Zorg dat het eerste deel helemaal is opgenomen voordat je het volgende deel toevoegt. Laat 60 gram van het beslag afkoelen en zet apart tot gebruik. Het resterende beslag kun je in porties van 60 gram invriezen of spuit doppen voor soezen en bak deze op 210 ºC (hete lucht 190 ºC) in ongeveer 20 minuten. Soesjes kun je ongevuld goed invriezen en kort voor gebruik ontdooien en vullen.
Doe alle ingrediënten voor het deeg in de kom van de keukenmachine (plaats de gist tegenover het zout aan de andere zijde van de kom). Laat de machine op de laagste snelheid draaien. Voeg dan bijna alle melk toe en kneed tot een soepel deeg: eerst ca. 3 minuten op middelhoge snelheid, daarna nog 5-6 minuten op hogere snelheid. Voeg indien nodig de resterende melk toe.
Doe de deegtest: als je een stukje deeg zo dun kunt uitrekken dat je er bijna doorheen kunt kijken zonder dat het al te veel scheurt, is het goed. Anders moet je nog even door kneden. Verdeel het deeg in stukjes van 40 gram en bol op (maak een kommetje van je hand over het deeg en houd al rondjes draaiende je duim op het aanrecht). Dek af met plastic en laat minimaal 20 minuten rijzen.
Maak de vulling en meng het gehakt, het ei, het paneermeel en 60 gram van het afgekoelde soezenbeslag kort door elkaar. Breng op smaak met zout en peper, ketjap en nootmuskaat. Verdeel het gehaktmengsel in porties van 40 gram en rol van elke portie een gehaktstaafje van ongeveer 10 cm lang.
Leg een deegbolletje op zijn kop op het werkblad en druk deze met de hand plat. Rol vervolgens in de lengte uit tot ongeveer 12 cm lang. Haal het deeg van het werkblad en draai een kwartslag. Leg op het deegstukje een gehaktstaafje en vouw beide uiteinden van het deeg over de uiteinden van het gehaktstaafje heen naar binnen en druk het deeg goed vast. Pak het deegstukje in de lengte aan de bovenzijde vast, haal dit over het gehaktstaafje heen en druk het vast op de onderzijde. Maak de sluiting goed dicht. Rol het worstenbroodje tot het gewenste model. Leg de broodjes met de sluiting naar onder op de bakplaat. Voeg een snufje zout toe aan het losgeklopte ei, dit maakt de strengen los waardoor het mooier uit te strijken is. Bestrijk de worstenbroodjes twee keer dun met ei en laat nog 30 minuten narijzen. Verwarm de oven voor op 220 °C boven- en onderwarmte. Bak de worstenbroodjes in ongeveer 12 minuten gaar.