Ingrediënten:
voor de bodem (dit is de hoeveelheid voor 2 taartbodems)
- 125 gram boter
- 125 gram suiker
- 250 gram bloem
- 50 gram ei (1)
- 2 gram bakpoeder
- 1 gram zout
voor de vulling
- 70 gram suiker
- 5 gram vanillesuiker
- 1 theelepel kaneel
- 1,5 ei
- 75 gram gesmolten boter
- 125 gram speculaasjes
- 3-4 appels (Jonagold)
- amandelschaafsel
Meng voor de bodem alle ingrediënten door elkaar en kneed het deeg (zo kort mogelijk) tot een bal. Laat deze minimaal 30 minuten rusten in de koelkast (verpakt in vershoudfolie).
Vet de ring van een springvorm (20 cm) in en bekleed de bodem met bakpapier. Rol het deeg voor de bodem uit op een met bloem bestoven werkblad tot een dikte van 2,5 mm en bekleed de vorm hiermee (de rand is wat lager dan de hoogte van de vorm). Verkruimel de speculaasjes, verdeel deze over de taartbodem en druk wat aan. Schil de appels, verwijder de klokhuizen en snijd in blokjes van ongeveer 1,5 cm. Verdeel de blokjes appel over de taartbodem.
Doe de suiker, vanillesuiker en kaneel bij de eieren en klop deze met een garde in twee minuten goed los. Voeg langzaam de gesmolten boter toe en klop nog 30 seconden. Giet dit mengsel over de appels tot 1,5 cm onder de rand en bestrooi de bovenkant met amandelschaafsel. Bak de taart in 40-45 minuten in een voorverwarmde oven op 210℃ goudbruin en gaar. Indien het amandelschaafsel te donker dreigt te worden, dan kun je de bovenkant afdekken met aluminiumfolie. Na het bakken de rand van de springvorm direct voorzichtig verwijderen en de taart verder af laten koelen. De bovenkant insmeren met een laagje afdekgelei (ik gebruikte Taartina) en de rand bestrooien met poedersuiker.